Tijd is iets geks geworden: We hebben er heel veel van nu, of te weinig, en ertussenin is het diffuus. Ambitieus van alles najagen is nu niet zo heel goed mogelijk, dromen en de tijd die daarbij hoort moeten worden bijgesteld. Hoe kun je daarmee omgaan? De oude grieken hadden het over de tijd van hebben (Chronos) en tijd van zijn (Kairos). Hoe verhouden die zich bij jou tot elkaar?

In de podcast luisteren naar ‘Verloren tijd’ van het Klein Orkest, Gavotte en randeau van Bach en het Da pacem domine van Arvo Pärt.

 

Klein Orkest – Verloren tijd

Er is een man laatst doodgegaan,
Die nog geen dag van z’n bestaan,
Tevreden was,
Maar dat begreep ie pas
Toen er geen weg terug meer was.

Vlak voor z’n dood pas kreeg hij spijt,
Van zoveel angst, verloren tijd.
En hij vertelde mij,
Over de hel die hij
Z’n leven lang had meegemaakt:

Hij was nooit verliefd geweest,
Zelden verwonderd.
Hij had nooit gegokt,
Dus hij was ook nooit bedonderd.
Om ergens te komen,
Had ie lopen moeten leren.
Maar om iets te bereiken
Leerde hij marcheren.

Hij is iets geworden,
Wat hij eigenlijk niet wilde.
Z’n wereld verstilde:
Geen diepgang, geen top.
Anderen huilden,
Dansten en lachten.
Maar hij stond te wachten
En hij wist niet waarop!

Omdat ’t zo uitkwam,
Is ook hij maar gaan trouwen.
Maar hij bleef dromen van vrouwen,
Die hij nooit echt heeft gekust.
Hij zette zich af tegen zwervers en helden,
Maar dat gaf hem zelden,
Maar één ogenblik rust.

En tegen zijn angst,
Hielp geen één obligatie,
Geen polis, geen aandeel,
Geen bank dacht meer mee!
Hé en aan ’t eind zijn crematie,
Waaide zijn rook zelfs nog, met alle winden mee!

Er is een man laatst doodgegaan,
Die nog geen dag van zijn bestaan,
Tevreden was,
Maar dat begreep ie pas
Toen er geen weg terug meer was.